Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij zal ook een wierookvat [15]vol [16]vurige kolen nemen van het altaar, van voor het aangezicht des HEEREN, en zijn [17]handen vol [18]reukwerk van welriekende specerijen, klein gestoten; en hij zal het binnen den [19]voorhang dragen. 15. Hebreeuws, de volheid van het wierookvat; alzo in het volgende, de volheid der handen; dat is, de handen vol; en de volheid van het huis, voor het huis vol, Num.22:18, idem, de volheid van een schaal, voor een schaal vol, Richt.6:38. 16. Hebreeuws, kolen van het vuur; dat is, die vurig, ontstoken en gloeiend zijn. Alzo 2 Sam.22:13; Ezech.1:13; Rom.12:20. 17. Hebreeuws, vuisten. 18. Zie de beschrijving van dit reukwerk, Ex.30:34,35,38. 19. Zie boven, vs.2.